Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In die dagen was er geen [1]koning in Israel; en in dezelve dagen zocht de stam der Danieten voor zich een erfenis om te wonen; want hun was tot op dien dag onder de stammen van Israel niet [genoegzaam] ter erfenis [2]toegevallen. 1. Zie hfdst.17 vs.6. Dit was de oorzaak dat die van den stam Dan zichzelven moesten helpen, daar de stammen tevoren elkander bijgestaan hadden, om iedereen een bekwame en genoegzame erfenis te verzorgen, volgens het bevel van Mozes; Num.32:21,22, enz.; Joz.22:2,3, en boven hfdst.1 vs.3. 2. Te weten, noch door het lot, bij het leven van Jozua, noch naderhand door order van hoge overheid of hulp der andere stammen. Hun erfenis was hun onder Jozua wel toegevallen, maar al te klein. Zie Joz.19:47, waar in het kort verhaald wordt wat hier in het lang beschreven is.